ECLI:NL:CRVB:2013:2490

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 november 2013
Publicatiedatum
19 november 2013
Zaaknummer
12-1134 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor tandheelkundige kosten en beoordeling van buitenwettelijk beleid

In deze zaak gaat het om de afwijzing van aanvragen voor bijzondere bijstand voor tandheelkundige behandelingen door het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer. Appellanten, die sinds 13 oktober 2009 bijstand ontvangen op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), hebben in 2010 en 2011 meerdere aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor tandheelkundige kosten. De zorgverzekeraar, Menzis, heeft aangegeven dat deze kosten niet vergoed worden. Het college heeft de aanvragen afgewezen op basis van het standpunt dat er geen recht op bijzondere bijstand bestaat, omdat de kosten als niet noodzakelijk zijn aangemerkt. Dit beleid is gepubliceerd op 30 december 2009 en is door het college als buitenwettelijk begunstigend beleid aangemerkt.

De rechtbank Groningen heeft het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan. In hoger beroep hebben appellanten aangevoerd dat het college het in 2010 aangescherpte beleid niet op de juiste wijze kenbaar heeft gemaakt, waardoor dit beleid niet op hen van toepassing zou zijn. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college de aanvragen heeft beoordeeld aan de hand van het geldende beleid en dat er geen grond is om aan te nemen dat dit beleid niet van kracht was ten tijde van de besluitvorming. De Raad heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de aanvragen in overeenstemming is met het op 30 december 2009 gepubliceerde beleid en dat het hoger beroep van appellanten geen doel treft.

De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, met P.J.M. Crombach als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 november 2013.

Uitspraak

12/1134 WWB, 12/1136 WWB
Datum uitspraak: 12 november 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 31 januari 2012, 11/519 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] (appellant) en [Appellante] (appellante) te [woonplaats] (appellanten)
het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellanten heeft mr. F. Bakker, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2013. Namens appellanten is
mr. Bakker verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.M. Klok.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellanten ontvangen vanaf 13 oktober 2009 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) naar de norm voor een gezin. Zij hebben op 15 december 2010, 23 december 2010 en op 14 januari 2011 aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van tandheelkundige behandelingen. Appellanten hebben een basisverzekering en een aanvullende verzekering bij Menzis op basis van pakket Tandverzorging 2 en 3. De zorgverzekeraar heeft te kennen gegeven dat deze tandartskosten niet zullen worden vergoed.
1.2.
Bij afzonderlijke besluiten van 27 december 2010 heeft het college de aanvragen van 15 december 2010 en van 23 december 2010, met uitzondering van een bedrag van € 8,42, afgewezen. Bij besluit van 24 januari 2011 heeft het college de aanvraag van 14 januari 2011 afgewezen.
1.3.
Bij besluit van 4 mei 2011 (bestreden besluit) heeft het college, in afwijking van het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften Sociale Zaken en Wet maatschappelijke ondersteuning (commissie), de bezwaren van appellanten tegen de besluiten van 27 december 2010 en van 24 januari 2011 ongegrond verklaard. Aan de besluitvorming ligt ten grondslag het standpunt van het college dat voor de tandartskosten waarvoor bijstand is gevraagd geen recht bestaat op bijzondere bijstand, omdat Menzis de kosten als niet noodzakelijk heeft aangemerkt. Het college voert ten aanzien van medische kosten een buitenwettelijk beleid, dat is gepubliceerd op 30 december 2009. Omdat in de situatie van appellanten het niet gaat om een eigen bijdrage in de kosten maar om de volledige kosten, bestaat voor hen op grond van dit beleid geen recht op bijstand.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.
Appellanten hebben in hoger beroep, samengevat, aangevoerd dat het bestreden besluit is gebaseerd op in 2010 aangescherpt beleid dat het college nimmer aan de burgers kenbaar heeft gemaakt, althans niet op de juiste wijze. Daarmee is dit beleid niet van toepassing op appellanten.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Tussen partijen is niet (langer) in geschil dat het college op grond van artikel 15, eerste lid, van de WWB en artikel 16 van de WWB niet de bevoegdheid toekwam de aanvragen van appellanten in te willigen.
4.2.
Het college heeft de aanvragen mede beoordeeld aan de hand van het door het college gevoerde beleid ten aanzien van medische kosten, in dit geval meer specifiek ten aanzien van tandartskosten. De Raad stelt vast dat het hier gaat om buitenwettelijk begunstigend beleid en ook tussen partijen is dat niet in geschil. Volgens vaste rechtspraak (CRvB 7 juli 2009,
LJN BJ1918) wordt een dergelijk beleid als gegeven aanvaard en dient de door de bestuursrechter te verrichten toetsing zich te beperken tot de vraag of het beleid op consistente wijze is toegepast.
4.3.
Appellanten stellen, onder verwijzing naar het advies van de commissie, dat op appellanten ten onrechte het in 2010 aangescherpte, toen nog niet op de juiste wijze kenbaar gemaakte, beleid is toegepast.
4.4.
Het college heeft toegelicht dat het de aanvragen heeft getoetst aan de hand van het buitenwettelijk beleid voor medische kosten, dat is gepubliceerd op 30 december 2009 en dat ook is opgenomen in de folder Verstrekkingenboek bijzondere bijstand Hoogezand-Sappemeer 2010. In 2010 is een interne notitie geschreven ter vermindering van de kosten van bijzondere bijstand. Deze notitie heeft uiteindelijk op 15 juni 2011 geleid tot een beleidswijziging, die in week 25 van 2011 via de website van het college en op 29 juni 2011 via de Regiokrant is gepubliceerd. Deze beleidswijziging is ingegaan na 29 juni 2011. Het college heeft van de publicatie op 30 december 2009 en van die op 29 juni 2011 bewijsstukken in het geding gebracht en heeft voorts de beleidsregels bijzondere bijstand zoals gepubliceerd op 30 december 2009 en de beleidsregels bijzondere bijstand 2011 overgelegd. Het college heeft benadrukt dat de aanvragen niet zijn afgewezen op basis van de interne notitie van 2010.
4.5.
In wat appellanten hebben aangevoerd is geen grond gelegen om aan te nemen dat het op 30 december 2009 gepubliceerde beleid niet van kracht was ten tijde van de besluitvorming op de aanvragen die hier ter beoordeling voorliggen. Evenmin bestaat aanleiding aan te nemen dat de aanvragen niet aan de hand van dit beleid zijn beoordeeld. Ook is niet gebleken dat voorafgaand aan het geldende beleid een beleid werd gevoerd waarbij de kosten hier in geding wel werden vergoed, nog daargelaten welke betekenis daaraan zou moeten worden toegekend. Wat appellanten hiertoe hebben aangevoerd, met verwijzing naar het advies van de commissie, is daarvoor gelet op de gedingstukken ontoereikend.
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de afwijzing van de aanvragen om bijzondere bijstand voor de hier bedoelde kosten in overeenstemming is met het op 30 december 2009 gepubliceerde beleid.
4.7.
Gelet op wat is overwogen onder 4.4 en 4.5 treft het hoger beroep van appellanten geen doel, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 november 2013.
(getekend) Y.J. Klik
(getekend) P.J.M. Crombach

HD