ECLI:NL:CRVB:2013:2434
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering en de beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante, die eerder als productiemedewerkster in een pluimveeslachterij werkte. Appellante meldde zich op 20 juni 2011 ziek vanwege lichamelijke en psychische klachten, waarna zij een ZW-uitkering ontving. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde deze uitkering per 8 juli 2011, na onderzoek door een verzekeringsarts. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, waarop het Uwv haar bezwaar ongegrond verklaarde na een psychiatrische expertise door psychiater J.T. Hondema.
De rechtbank Zwolle-Lelystad verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de (bezwaar)verzekeringsartsen. Appellante stelde in hoger beroep dat haar beperkingen waren onderschat, onderbouwd met brieven van psychiater F. Kaya en revalidatiearts drs. A.W.L. de Jong. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante in hoger beroep dezelfde gronden aanvoerde als in de eerdere procedure en geen nieuwe relevante medische gegevens had ingediend.
De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.