ECLI:NL:CRVB:2013:2433

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
12-161 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering van WW-uitkering en boete door het Uwv

Op 13 november 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een appellant die bezwaar had gemaakt tegen besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 16 juni 2009 en 3 juli 2009. Het Uwv had de uitkering van de appellant herzien en een boete opgelegd. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

Tijdens de procedure in hoger beroep heeft het Uwv, na toetsing aan de Handleiding herbeoordeling ZZP-dossiers, het bezwaar van de appellant alsnog gegrond verklaard. Dit leidde tot de herroeping van de eerdere besluiten, omdat deze onterecht waren genomen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant recht had op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van deze kosten.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van de appellant gegrond verklaard. De Raad heeft het Uwv ook veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.416,- bedragen, en heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 153,- aan de appellant moet vergoeden. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor het Uwv om zorgvuldig om te gaan met herzieningen en terugvorderingen van uitkeringen, en de rechten van de appellant in het proces.

Uitspraak

12/161 WW
Datum uitspraak: 13 november 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van
4 februari 2011, 09/3228 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en een besluit ingezonden van 2 augustus 2013, waarop appellant heeft gereageerd.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven als bedoeld in artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

OVERWEGINGEN

1.1. Bij besluit van 16 juni 2009 heeft het Uwv de uitkering van appellant op grond van de Werkloosheidswet (WW) met ingang van 14 februari 2005 herzien voor drie uur per week en over de periode van 14 februari 2005 tot en met 31 december 2006 een bedrag van € 2.208,60 bruto aan volgens het Uwv onverschuldigd betaalde WW-uitkering van appellant teruggevorderd.
1.2. Bij besluit van 3 juli 2009 heeft het Uwv appellant een boete opgelegd van € 345,-.
1.3. Appellant heeft tegen beide besluiten bezwaar gemaakt. Het Uwv heeft deze bezwaren bij besluit van 4 augustus 2009 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1.
Tijdens de procedure in hoger beroep is het Uwv verzocht alsnog te beoordelen of in het geval van appellant is voldaan aan de in de Handleiding herbeoordeling ZZP-dossiers (Handleiding) geformuleerde voorwaarden om van toepassing van de artikelen 22a, 27a en 36 van de WW af te zien.
3.2.
Bij het nadere besluit van 2 augustus 2013 heeft het Uwv na toetsing aan de Handleiding het bezwaar van appellant tegen de besluiten van 16 juni 2009 en 3 juli 2009 alsnog gegrond verklaard en deze besluiten herroepen omdat ten onrechte tot herziening en terugvordering is besloten en daarom ook ten onrechte een boete is opgelegd. Het Uwv heeft appellant
€ 437,- aan kosten van rechtsbijstand in bezwaar vergoed.
3.3.
Bij brief van 30 augustus 2013 heeft appellant de Raad bericht dat hij zich refereert aan de gewijzigde beslissing op bezwaar en de Raad verzocht dit in zijn oordeel te betrekken. Voorts heeft appellant verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Het gewijzigde standpunt van het Uwv leidt ertoe dat de aangevallen uitspraak vernietigd moet worden en dat het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard moet worden met vernietiging van dat besluit.
4.2.
Er bestaat aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 944,- in beroep en € 472,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 4 augustus 2009 gegrond en vernietigt dat besluit;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.416,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van
in totaal € 153,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2013.
(getekend) B.M. van Dun
(getekend) M.D.F. de Moor

HD