ECLI:NL:CRVB:2013:2409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van het bestreden besluit en terugbetaling van de eigen bijdrage in het kader van de AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de minister van Justitie. Het hoger beroep was ingesteld tegen een besluit van de rechtbank Arnhem van 16 september 2010, waarin het beroep tegen een eerder besluit van de minister ongegrond was verklaard. Het geschil betreft de herziening van de inkomensafhankelijke bijdrage voor zorg, die door zorgverzekeraar VGZ was vastgesteld op € 594,83 per maand, in het kader van de AWBZ.
De minister had op 25 januari 2010 het besluit genomen om de eigen bijdrage te herzien, wat door appellant werd bestreden. De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. Echter, tijdens het hoger beroep heeft de minister op 12 juni 2013 het eerdere besluit ingetrokken en aangegeven dat de eigen bijdrage die appellant had betaald, terugbetaald zou worden, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens zou de minister de proceskosten en griffierechten vergoeden.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat er sprake moet zijn van voldoende procesbelang om het hoger beroep ontvankelijk te verklaren. Aangezien de minister het besluit had ingetrokken en de eigen bijdrage niet meer verschuldigd was, had appellant geen procesbelang meer. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder hoger beroep kan worden ingesteld.