ECLI:NL:CRVB:2013:2369
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding studieschuld op basis van het gevoerde beleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die een verzoek om kwijtschelding van zijn studieschuld had ingediend, was niet verschenen op de zitting. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door mr. K.F. Hofstee, had een verweerschrift ingediend. De Raad oordeelde dat het beleid van de Minister, dat kwijtschelding van de studieschuld alleen mogelijk is onder specifieke omstandigheden, niet onredelijk is. Dit beleid voorziet in kwijtschelding bij het einde van de aflosfase, overlijden van de debiteur, of in uitzonderlijke gevallen zoals terminale ziekte of langdurige opname in een inrichting.
De Raad overwoog dat de appellant niet in een van de in het beleid voorziene situaties verkeerde en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die afwijking van het beleid rechtvaardigden. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De appellant had aangevoerd dat hij in een bijzondere situatie verkeerde en zich beroepen op ontoerekeningsvatbaarheid, maar de Raad oordeelde dat de wetgeving en het beleid voldoende mogelijkheden bieden voor de appellant om zijn situatie te adresseren.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt dat het hoger beroep van de appellant geen doel treft en dat er geen termen aanwezig zijn voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 oktober 2013.