ECLI:NL:CRVB:2013:2346
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wubo-toekenningen en de beoordeling van psychische klachten in relatie tot oorlogsgeweld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 november 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Pensioen en Uitkeringsraad. Appellant, geboren in 1942 in het voormalig Nederlands-Indië, had aanvragen ingediend voor toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). De aanvragen werden afgewezen omdat de psychische klachten van appellant niet in verband konden worden gebracht met het oorlogsgeweld, maar met andere oorzaken. De Raad heeft vastgesteld dat de medische adviezen van de geneeskundig adviseurs voldoende zorgvuldig waren en dat de afwijzing van de aanvragen goed gemotiveerd was.
De Raad heeft in zijn overwegingen de medische rapporten van verschillende geneeskundig adviseurs besproken. De eerste aanvraag van appellant werd in 2009 afgewezen, ondanks erkenning van oorlogsgeweld. Bij een tweede aanvraag in 2011 werd opnieuw geen causaal verband vastgesteld. De Raad concludeert dat de psychische klachten van appellant, die onder andere voortkwamen uit een poging tot kidnapping en andere persoonlijke omstandigheden, niet het gevolg zijn van de internering tijdens de oorlog. De Raad heeft de beroepsgrond van appellant over sequentiële oorlogstraumatisering verworpen, omdat niet is aangetoond dat de erkende calamiteit de psychische klachten in betekenende mate heeft veroorzaakt.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het beroep van appellant ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak om causaal verband aan te tonen in zaken die betrekking hebben op oorlogsgeweld en de gevolgen daarvan voor de betrokkenen.