ECLI:NL:CRVB:2013:2299
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Appellante had op 4 augustus 2011 bijstand aangevraagd, maar het college weigerde deze aanvraag op 23 augustus 2011, omdat uit onderzoek bleek dat er naast appellante nog twee personen op het woonadres stonden ingeschreven, waaronder haar vriend Y. Appellante stelde dat deze personen niet meer op het adres woonden, maar het college concludeerde dat Y zijn hoofdverblijf op het adres had, wat leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden.
Tijdens de zitting op 24 september 2013 heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N. Baouch, betoogd dat de onderzoeksresultaten onvoldoende bewijs boden voor de conclusie dat Y op het woonadres woonde. Appellante voerde aan dat de aanwezigheid van enkele persoonlijke spullen van Y in haar woning niet betekende dat hij daar ook daadwerkelijk woonde. Het college, vertegenwoordigd door mr. drs. A.C. van Helvoort, verdedigde de afwijzing van de aanvraag en stelde dat appellante niet voldoende had aangetoond dat Y niet op het woonadres woonde.
De Raad oordeelde dat de onderzoeksbevindingen van het college voldoende grondslag boden voor de conclusie dat Y in de periode van 4 augustus tot 23 augustus 2011 zijn hoofdverblijf had op het woonadres van appellante. De Raad benadrukte dat appellante niet had voldaan aan haar inlichtingenverplichting door niet te melden dat Y op het adres stond ingeschreven en dat dit een grond was voor de afwijzing van de bijstandsaanvraag. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.