ECLI:NL:CRVB:2013:2290
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummers 13/3055 WWB en 13/3056 WWB. De appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaat Mr. R.W. de Gruijl, hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 25 april 2013. De rechtbank had in die uitspraak de appellanten in het ongelijk gesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze procedure vastgesteld dat de appellanten niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 118,- hebben betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het beroep. De gemachtigde van de appellanten is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, maar ondanks deze waarschuwingen is de betaling niet binnen de gestelde termijn ontvangen.
De Raad heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellanten niet in verzuim zijn geweest. Gezien het feit dat het griffierecht niet tijdig is betaald, heeft de Centrale Raad van Beroep de hoger beroepen als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de zaak niet inhoudelijk is behandeld en dat de appellanten geen kans hebben gekregen om hun argumenten naar voren te brengen. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.