ECLI:NL:CRVB:2013:2288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omzetting van uitwonendenbeurs en terugvordering door Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de omzetting van de uitwonendenbeurs van appellant door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de periode van augustus tot en met oktober 2011. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de Minister zijn besluit terecht had gehandhaafd, omdat appellant niet tijdig had gereageerd op de waarschuwingen die hem waren gestuurd op 10 september en 8 november 2011. Appellant had zijn woonadres niet correct doorgegeven, wat leidde tot de omzetting van zijn beurs naar de norm voor thuiswonende studenten.
De Minister had appellant in september 2011 en november 2011 herhaaldelijk gewezen op de noodzaak om zijn adreswijziging door te geven aan de gemeente. Ondanks deze waarschuwingen heeft appellant niet adequaat gereageerd, wat resulteerde in een terugvordering van € 511,86. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de afwijking in zijn adres al sinds november 2010 bestond en dat hij niet tijdig was geïnformeerd over de gevolgen van zijn adreswijziging. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de Minister zijn besluit tot omzetting van de beurs terecht heeft gehandhaafd, aangezien appellant niet tijdig heeft gereageerd op de waarschuwingen.
De Raad heeft de beroepsgronden van appellant afdoende besproken en geconcludeerd dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor studenten om tijdig en correct hun adresgegevens door te geven om problemen met studiefinanciering te voorkomen.