ECLI:NL:CRVB:2013:2270
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R. Kooper
- J.N.A. Bootsma
- C.H. Bangma
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin haar beroep tegen het ontslag door het college van burgemeester en wethouders van De Bilt ongegrond werd verklaard. Appellante was sinds 1 november 2001 werkzaam bij de gemeente De Bilt en had sinds 1 januari 2007 de functie van juridisch beleidsmedewerker. Het college had haar ontslag verleend op basis van onbekwaamheid of ongeschiktheid, niet zijnde op grond van ziekte of gebreken. Dit ontslag volgde na een negatieve beoordeling van haar functioneren over de periode van 1 september 2008 tot en met 31 mei 2009, waarin werd vastgesteld dat appellante op verschillende punten tekortschiet in haar werk.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college voldoende gronden had voor de beoordeling van appellante's functioneren. De Raad stelt vast dat appellante regelmatig is aangesproken op haar tekortkomingen en dat zij voldoende gelegenheid heeft gehad om haar functioneren te verbeteren. De Raad concludeert dat de psychische klachten van appellante niet van invloed waren op haar functioneren in de beoordelingsperiode en dat het college niet verplicht was om haar te bemiddelen naar passend werk. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellante ongegrond.
De uitspraak benadrukt dat het college bevoegd was om appellante te ontslaan op basis van onbekwaamheid of ongeschiktheid, en dat de beoordeling van haar functioneren in rechte stand houdt. De Raad wijst erop dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor het college om bij een ongeschiktheidsontslag te bemiddelen naar ander werk.