ECLI:NL:CRVB:2013:2258
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing tegemoetkoming op grond van de TOG wegens onvoldoende zorgscore voor gehandicapt kind
In deze zaak heeft appellante, de moeder van een gehandicapt kind, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om geen tegemoetkoming te verlenen op grond van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 (TOG). De Svb had vastgesteld dat de zorgscore van haar zoon, geboren in 1994 en lijdend aan ADHD en een nieraandoening, niet voldeed aan het vereiste minimum van zes punten. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat de scores voor de subcategorieën 'gedrag' en 'begeleiding buitenshuis' te laag waren vastgesteld, maar heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die deze claim konden onderbouwen. De Raad heeft bevestigd dat de Svb de scores correct had vastgesteld en dat de appellante niet in aanmerking kwam voor de tegemoetkoming, omdat haar zoon niet aanzienlijk meer afhankelijk was van zorg dan een gezond kind van zijn leeftijd.
De Raad heeft de relevante bepalingen van de TOG besproken, die bepalen dat een kind als ernstig beperkt wordt aangemerkt als het aanzienlijk meer afhankelijk is van zorg dan een gezond kind. De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht oordeelde dat de zorgscore van de zoon van appellante niet voldoende was voor een tegemoetkoming. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.