ECLI:NL:CRVB:2013:2257
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De rechtbank had het beroep van de appellant gegrond verklaard en het bestreden besluit van de Minister vernietigd, maar ook het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten.
In hoger beroep heeft de appellant niet kunnen aantonen waarom het oordeel van de rechtbank onjuist zou zijn. De Centrale Raad van Beroep onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. Hierdoor kwam de Raad, net als de rechtbank, niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat de appellant niet in zijn recht is gesteld.
De uitspraak werd gedaan door mr. I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier Z. Karekezi. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak, 30 oktober 2013. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond.