ECLI:NL:CRVB:2013:2139
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om bemiddeling bij het verkrijgen van een andere woning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De appellant, die lijdt aan een psychische aandoening en gehoorsklachten, had verzocht om bemiddeling bij het verkrijgen van een andere woning. Dit verzoek was gedaan op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De rechtbank had eerder geoordeeld dat de aanvraag van de appellant als een herhaalde aanvraag moest worden beschouwd, omdat deze gericht was op dezelfde voorziening als een eerdere aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de aanvraag van de appellant niet als een herhaalde aanvraag kan worden gekwalificeerd, maar als een nieuwe aanvraag. De Raad stelde vast dat de appellant om bemiddeling vroeg op basis van zijn actuele situatie ten tijde van de aanvraag. De Raad oordeelde verder dat de door de appellant gevraagde voorziening niet valt onder de reikwijdte van de prestatievelden van artikel 4 van de Wmo. De vier prestatievelden die in dit artikel zijn genoemd, zijn gericht op het voeren van een huishouden, zich verplaatsen in en om de woning, lokaal verplaatsen per vervoermiddel en het aangaan van sociale verbanden. Het toewijzen van een woning of het bieden van hulp bij het vinden van een woning valt niet onder deze taakvelden.
Daarom bevestigde de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden, en oordeelde dat het college de aanvraag van de appellant terecht had afgewezen. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.