ECLI:NL:CRVB:2013:2089
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor maatgevende arbeid na beëindiging van ZW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch. Appellante had een Ziektewet (ZW) uitkering ontvangen, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft haar meegedeeld dat zij vanaf 24 januari 2011 geen recht meer had op deze uitkering, omdat zij weer geschikt werd geacht voor maatgevende arbeid. De rechtbank heeft in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies goed gemotiveerd waren. Appellante was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 4 september 2013 heeft appellante haar standpunt herhaald, waarbij zij stelde dat haar fysieke en psychische klachten haar ongeschikt maakten voor haar arbeid. Ook heeft zij verzocht om een deskundige psychiater te benoemen, verwijzend naar rapporten van psychiater L. Vasterink. Het Uwv heeft in reactie hierop een rapport van een bezwaarverzekeringsarts overgelegd. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere beoordeling van de rechtbank zou kunnen ondermijnen.
De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank onderschreven en vastgesteld dat appellante op de datum in geding niet arbeidsongeschikt was. De rapporten van de psychiater gaven geen aanleiding om aan te nemen dat er sprake was van een psychische stoornis die haar arbeidsgeschiktheid zou beïnvloeden. De Raad heeft de beslissing van het Uwv om de ZW-uitkering te beëindigen bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.