ECLI:NL:CRVB:2013:2082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.C. Hoogendoorn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 31 januari 2011, waarin werd vastgesteld dat zij met ingang van 7 maart 2011 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk in inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank Haarlem had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante ging hiertegen in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht geen reden had gezien om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek dat door het Uwv was uitgevoerd. De bezwaarverzekeringsarts had voldoende informatie verzameld om een inschatting van appellantes belastbaarheid te maken, ook zonder een lichamelijk onderzoek. De rechtbank had geen aanleiding gezien om de vastgestelde beperkingen van appellante voor onjuist te houden, en de bezwaararbeidsdeskundige had de medische geschiktheid van de geduide functies voldoende toegelicht.
In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere gronden en voegde nieuwe medische gegevens toe, maar de Raad concludeerde dat deze gegevens geen nieuwe gezichtspunten boden die de eerdere conclusies konden veranderen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door J.J.T. van den Corput, in tegenwoordigheid van griffier J.C. Hoogendoorn.