ECLI:NL:CRVB:2013:2080
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid volgens de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Dordrecht. Appellante, die als leidster op een kinderdagverblijf werkte, had een uitkering op basis van de Wet WIA aangevraagd, maar deze was geweigerd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsarts de beperkingen van appellante correct had weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat er geen nieuwe, medisch objectiveerbare feiten waren die de eerdere beslissing konden ondermijnen.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de bezwaarverzekeringsarts niet had vastgesteld dat zij lijdt aan chronische depressiviteit, wat zou leiden tot volledige arbeidsongeschiktheid. Ze stelde dat haar situatie na twee jaar depressiviteit was verslechterd en dat de diagnose onjuist was. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geconcludeerd dat de rechtbank terecht oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist was. Er waren geen nieuwe gronden of gezichtspunten naar voren gebracht die de eerdere oordelen konden weerleggen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in het proces van het vaststellen van arbeidsongeschiktheid en de rol van de bezwaarverzekeringsarts in dit proces.