Uitspraak
30 november 2011, 11/5735 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2013 uitspraak gedaan over het hoger beroep van een ambtenaar die disciplinair ontslagen was door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk. De ambtenaar, werkzaam als Senior juridisch medewerker Belastingen, had zich schuldig gemaakt aan ernstig plichtsverzuim door onterecht en in grote mate gebruik te maken van de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en het Kadaster. Het college had hem ontslagen met onmiddellijke ingang en de kosten van de niet-functiegebonden bevragingen teruggevorderd. De Raad oordeelde dat het college niet verplicht was om voorafgaand aan het ontslag te onderzoeken of de gedragingen van de ambtenaar toerekenbaar waren. De Raad bevestigde dat het plichtsverzuim toerekenbaar was en dat de opgelegde straf van ontslag niet onevenredig was in verhouding tot de verweten gedragingen. De ambtenaar had erkend dat hij gegevens had opgevraagd van woningen in Bunschoten en Capelle aan den IJssel, en had ook gegevens van collega's en bekende Nederlanders geraadpleegd. De Raad concludeerde dat de ambtenaar door zijn handelen het vertrouwen van de gemeente had geschaad en dat de maatregel van ontslag gerechtvaardigd was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de ambtenaar werd afgewezen.