ECLI:NL:CRVB:2013:1849
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na beoordeling geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft appellante, die zich vanuit een uitkeringssituatie ingevolge de Werkloosheidswet (WW) ziek heeft gemeld, een Ziektewet (ZW) uitkering ontvangen. Het Uwv heeft echter besloten deze uitkering te beëindigen, omdat appellante niet meer ongeschikt werd geacht voor haar arbeid. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de artsen van het Uwv op inzichtelijke wijze hebben onderbouwd dat appellante geschikt is voor haar werk. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij nog steeds pijnklachten ondervindt en dat er geen eindoordeel is gegeven over haar medische beperkingen. De Raad heeft echter vastgesteld dat de medische rapporten van de verzekeringsartsen voldoende inzicht bieden in de aard van de klachten en dat er geen objectieve medische grond is om aan te nemen dat appellante niet in staat zou zijn haar werkzaamheden te hervatten. De Raad heeft de eerdere beslissing van het Uwv om de ZW-uitkering te beëindigen, bevestigd, omdat er geen aanwijzingen zijn voor psychische of fysieke beperkingen die het werk zouden belemmeren. De uitspraak is gedaan op 25 september 2013.