ECLI:NL:CRVB:2013:1843
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om vergoeding van wettelijke rente en proceskosten in hoger beroep tegen Uwv
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.W. Brouwer, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Assen. De rechtbank had op 15 november 2011 een uitspraak gedaan in de zaak met nummer 10/61. Het hoger beroep volgde op een nieuwe beslissing op bezwaar van het Uwv, genomen op 21 juni 2013. Appellante trok op 5 augustus 2013 het hoger beroep in, maar verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten en de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Het Uwv diende op 14 augustus 2013 een verweerschrift in, maar het onderzoek ter zitting werd met toestemming van partijen achterwege gelaten.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat, op basis van artikel 8:73a van de Algemene wet bestuursrecht, het Uwv veroordeeld kan worden tot vergoeding van schade indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift tegemoetkomt. Aangezien het Uwv met de nieuwe beslissing op bezwaar aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen, werd het verzoek om vergoeding van wettelijke rente toegewezen. De Raad verwees naar een eerdere uitspraak van 25 januari 2012 voor de wijze waarop de rente berekend dient te worden.
Daarnaast werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten die appellante in hoger beroep had gemaakt. Deze kosten werden begroot op € 944,- voor verleende rechtsbijstand en € 42,20 aan reiskosten, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 986,20. De uitspraak werd gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van griffier G.J. van Gendt, en werd openbaar uitgesproken op 25 september 2013.