ECLI:NL:CRVB:2013:1826
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering op basis van psychische klachten
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die in verband met schouderklachten een uitkering ontving. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de uitkering per 10 december 2006 ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedroeg. Appellante heeft in hoger beroep gesteld dat haar psychische klachten zijn onderschat en dat deze klachten zijn toegenomen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts voldoende zorgvuldig was en dat er geen onjuist beeld van de gezondheidstoestand van appellante was ontstaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de psychische klachten van appellante niet dusdanig ernstig zijn dat deze aanleiding geven tot het stellen van beperkingen ten aanzien van het normaal functioneren. De Raad heeft de eerdere oordelen van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat de rapporten van de bezwaarverzekeringsarts voldoende onderbouwd zijn. De in hoger beroep ingediende stukken van appellante met betrekking tot haar gezondheidstoestand konden niet tot een ander oordeel leiden, omdat deze geen betrekking hadden op de relevante periode. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd.