ECLI:NL:CRVB:2013:1790
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.S. van der Kolk
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die sinds 3 mei 2007 wegens psychische klachten en rugklachten niet meer kan werken, heeft een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante niet arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet WIA, wat door de rechtbank is bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts voldoende gegevens hebben verzameld om de beperkingen van appellante vast te stellen. Appellante is van mening dat haar belastbaarheid niet juist is vastgesteld en dat er te weinig beperkingen zijn aangenomen, vooral vanwege haar psychische klachten en rugklachten.
De Raad heeft de medische informatie en rapporten van de verzekeringsartsen en bezwaarverzekeringsartsen zorgvuldig beoordeeld. De verzekeringsarts heeft op 27 april 2010 een lichamelijk en psychisch onderzoek uitgevoerd en geconcludeerd dat er geen reden is voor een urenbeperking. De bezwaarverzekeringsarts heeft in een rapport van 20 december 2010 bevestigd dat de eerder vastgestelde beperkingen adequaat zijn onderbouwd. De Raad concludeert dat de door appellante ingediende medische informatie niet voldoende is om aan te nemen dat haar beperkingen ernstiger zijn dan vastgesteld.
De arbeidsdeskundige heeft appellante geschikt geacht voor verschillende functies, en de Raad heeft geen aanleiding gezien om aan de juistheid van dit oordeel te twijfelen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.