ECLI:NL:CRVB:2013:1786
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.S. van der Kolk
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De appellant, die zich ziek had gemeld wegens psychische klachten, had een Ziektewet-uitkering ontvangen van het Uwv. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 17 mei 2011, omdat zij van mening was dat de appellant op dat moment niet meer ongeschikt was om zijn werk te verrichten. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde het besluit van het Uwv, waarbij zij de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts als voldoende onderbouwd beschouwde.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat het Uwv op verantwoorde wijze had geconcludeerd dat de appellant op de datum in geding in staat was zijn werk te verrichten. De Raad merkte op dat de appellant geen medische gegevens had ingediend die de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts in twijfel trokken. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor nader medisch onderzoek en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met Ch. van Voorst als voorzitter en J.S. van der Kolk en M.S.E. Wulffraat-van Dijk als leden, in aanwezigheid van griffier H.J. Dekker.