Uitspraak
9 juni 2011, 10/4803 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had verzocht om een persoonsgebonden budget (pgb) voor noodzakelijke aanpassingen in zijn huurwoning. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had echter besloten om dit verzoek af te wijzen, omdat de appellant niet had meegewerkt aan herhaald bouwtechnisch onderzoek van zijn woning. Hierdoor kon het college niet vaststellen wat de hoogte van het toe te kennen pgb zou moeten zijn en of de kosten van de aanpassingen boven de grens van € 8.100,- zouden uitkomen.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de argumenten van de appellant in hoger beroep in wezen een herhaling waren van wat eerder in de eerste aanleg was aangevoerd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank volledig en concludeerde dat er geen aanleiding was om anders te oordelen. Tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van het college aangegeven dat het college nog steeds bereid was om bouwkundig onderzoek te laten uitvoeren, maar dit was niet voldoende om het hoger beroep te doen slagen.
De uitspraak bevestigt dat het college terecht geen pgb heeft toegekend, gezien de omstandigheden en het gebrek aan medewerking van de appellant. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.