ECLI:NL:CRVB:2013:1782

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 september 2013
Publicatiedatum
18 september 2013
Zaaknummer
11-4397 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van persoonsgebonden budget voor noodzakelijke woningaanpassingen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had verzocht om een persoonsgebonden budget (pgb) voor noodzakelijke aanpassingen in zijn huurwoning. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had echter besloten om dit verzoek af te wijzen, omdat de appellant niet had meegewerkt aan herhaald bouwtechnisch onderzoek van zijn woning. Hierdoor kon het college niet vaststellen wat de hoogte van het toe te kennen pgb zou moeten zijn en of de kosten van de aanpassingen boven de grens van € 8.100,- zouden uitkomen.

De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de argumenten van de appellant in hoger beroep in wezen een herhaling waren van wat eerder in de eerste aanleg was aangevoerd. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank volledig en concludeerde dat er geen aanleiding was om anders te oordelen. Tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van het college aangegeven dat het college nog steeds bereid was om bouwkundig onderzoek te laten uitvoeren, maar dit was niet voldoende om het hoger beroep te doen slagen.

De uitspraak bevestigt dat het college terecht geen pgb heeft toegekend, gezien de omstandigheden en het gebrek aan medewerking van de appellant. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
11/4397 WMO
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
9 juni 2011, 10/4803 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats](appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2013. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.G. Veldstra.

OVERWEGINGEN

1.1. Bij besluit van 31 maart 2008 heeft het college besloten dat aan appellant geen persoonsgebonden budget (pgb) voor de noodzakelijke aanpassingen in zijn huurwoning zou worden verstrekt.
1.2. Bij besluit van 24 augustus 2010 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat appellant niet mee heeft willen werken aan (herhaald) bouwtechnisch onderzoek van zijn huurwoning. Het college heeft als gevolg daarvan niet kunnen vaststellen wat de hoogte van het toe te kennen pgb zou moeten zijn en of de kosten van de aanpassing niet boven de (verhuisprimaat)grens van € 8.100,- zouden uitkomen. In het licht hiervan kon het college het gevraagde pgb niet toewijzen.
3.
Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd is in essentie een herhaling van hetgeen in eerste aanleg naar voren is gebracht en vormt geen aanleiding anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan. De door de rechtbank gegeven overwegingen kunnen volledig onderschreven worden. Ter zitting van de Raad heeft de vertegenwoordiger van het college aangegeven dat het college nog steeds bereid is bouwkundig onderzoek te (laten) doen.
4.2.
Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet kan slagen en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 september 2013.
(getekend) H.J. de Mooij
(getekend) I.J. Penning

EH