ECLI:NL:CRVB:2013:1770

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 september 2013
Publicatiedatum
13 september 2013
Zaaknummer
12-6401 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake ouderdomspensioen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2013 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 28 september 2012. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak die zijn beroep tegen de niet-ontvankelijkheid door de rechtbank Amsterdam had bevestigd. De rechtbank had geoordeeld dat het beroep te laat was ingediend en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Verzoeker heeft in zijn verzoek om herziening geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid aangevoerd die zou kunnen leiden tot een andere uitspraak, zoals vereist volgens artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het onderzoek ter zitting vond plaats op 2 augustus 2013, waarbij verzoeker niet aanwezig was, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) vertegenwoordigd was door J.Y. van den Berg. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening dan ook afgewezen, en deze beslissing is openbaar uitgesproken op 13 september 2013, ondertekend door M.M. van der Kade en griffier I.J. Penning.

Uitspraak

12/6401 AOW
Datum uitspraak: 13 september 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 28 september 2012, 11/2740
Partijen:
[Verzoeker] te [woonplaats], Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 28 september 2012.
De Svb heeft een reactie op dit verzoek om herziening ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 augustus 2013. Verzoeker is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door J.Y. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1.
Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Beroepswet in verbinding met artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de rechtbank eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.
Bij zijn uitspraak van 28 september 2012 heeft de Raad, oordelend op het hoger beroep van verzoeker, de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 april 2011, 10/2696, bevestigd. De Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de rechtbank het beroep van verzoeker terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard op de grond dat dit te laat was ingediend en er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.
3.
Verzoeker heeft aan zijn verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat hij een nieuwe beoordeling wenst over zijn recht op een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.
4.
Het is vaste rechtspraak van de Raad (bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 3 oktober 2003, LJN AN7982) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 september 2013.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) I.J. Penning
JvC