ECLI:NL:CRVB:2013:1768
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van AOW-pensioen met terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) aan appellant, die in Marokko woont. Appellant had in 2000 een AOW-pensioen aangevraagd, maar zijn aanvraag was afgewezen omdat hij niet verzekerd was voor de AOW. Na meerdere verzoeken om toekenning van het pensioen, heeft de Sociale verzekeringsbank (Svb) in 2011 een ouderdomspensioen toegekend met terugwerkende kracht tot maart 2010, maar niet verder. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat hij recht had op een verdergaande terugwerkende kracht vanwege nieuwe informatie over zijn arbeidsverleden die hij had ingediend.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de Svb terecht had besloten het pensioen niet verder terug te laten werken dan tot maart 2010. De Raad stelde vast dat de informatie die appellant op 7 maart 2011 had ingediend, niet eerder was overgelegd en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bewijsstukken en de voorwaarden waaronder een ouderdomspensioen kan worden toegekend. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.