ECLI:NL:CRVB:2013:1767
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schuldig nalatig om AOW verschuldigde premie over het jaar 2006
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 8 november 2012. De appellant, die in deze procedure wordt vertegenwoordigd door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), is schuldig nalatig verklaard voor het niet betalen van de AOW-premie over het jaar 2006. De Svb had eerder vastgesteld dat appellant € 267.130,- aan inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen verschuldigd was, en heeft hem 100% schuldig nalatig verklaard. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de Svb heeft het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
De Raad overweegt dat de Svb terecht heeft geoordeeld dat het bezwaar van appellant niet gegrond kan zijn op de stelling dat de aanslag ten onrechte is vastgesteld. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de Svb geen onderzoek heeft ingesteld naar omstandigheden die het niet betalen van de premie hem niet zouden kunnen toerekenen. De Raad stelt vast dat de Svb de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar heeft overschreden, maar dat dit niet leidt tot herroeping van het primaire besluit, omdat de termijn voor het nemen van een beschikking nog niet was verstreken ten tijde van het bestreden besluit.
De Raad concludeert dat de Svb het bezwaar van appellant terecht kennelijk ongegrond heeft verklaard en dat er geen aanleiding is om appellant te horen, aangezien zijn bezwaren reeds evident ongegrond zijn. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er wordt geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De beslissing is openbaar gemaakt op 13 september 2013.