ECLI:NL:CRVB:2013:1760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schuldige nalatigheid bij het voldoen van premie volksverzekeringen door ondernemer
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant, een ondernemer die een autobedrijf exploiteerde, was door de Sociale verzekeringsbank (Svb) beschuldigd van schuldig nalatig zijn in het voldoen van de premie voor de volksverzekeringen over de jaren 2003, 2004 en 2005. De Svb had vastgesteld dat appellant 100% schuldig nalatig was, nadat de Belastingdienst navorderingsaanslagen had opgelegd wegens het niet betalen van de verschuldigde premies.
De appellant voerde aan dat hij door de kredietcrisis en onverwachte navorderingen niet in staat was om de premies te voldoen. De rechtbank had echter geoordeeld dat de omstandigheden die appellant aanvoerde niet voldoende waren om te concluderen dat het niet betalen van de premies hem niet kon worden toegerekend. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat appellant onvoldoende had aangetoond dat hij door omstandigheden buiten zijn schuld niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen.
De Raad benadrukte dat het niet betalen van de aanslagen een gevolg was van de bedrijfsvoering van appellant en dat hij zelf verantwoordelijk was voor het niet tijdig voldoen aan de belastingverplichtingen. De Raad concludeerde dat de Svb terecht had vastgesteld dat appellant schuldig nalatig was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.