ECLI:NL:CRVB:2013:1739
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- W.H. Bel
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Herindicatie en uitbreiding van zorg op grond van de AWBZ met betrekking tot appellante
In deze zaak gaat het om een aanvraag voor herindicatie en uitbreiding van zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) door appellante, geboren op 26 maart 1938, die lijdt aan verschillende aandoeningen zoals COPD en een chronisch pijnsyndroom. De aanvraag werd ingediend bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 21 september 2010. CIZ heeft in een besluit van 14 oktober 2010 een indicatie gegeven voor de functies Persoonlijke Verzorging (PV) en tijdelijk verblijf. Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar CIZ handhaafde het besluit op basis van het verbod van reformatio in peius, wat betekent dat appellante niet in een nadeliger positie mocht komen door haar bezwaar.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van CIZ gegrond verklaard en CIZ opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. De rechtbank oordeelde dat CIZ de heroverweging per zorgfunctie afzonderlijk had moeten bekijken en dat het CIZ niet was toegestaan om de indicatie te handhaven zonder de medische adviezen opnieuw te overwegen. CIZ heeft vervolgens een nieuw besluit genomen op 8 november 2011, waarin het bezwaar van appellante gegrond werd verklaard, maar de Raad bevestigde dat de eerdere indicatie niet onjuist was.
In hoger beroep heeft de Raad de argumenten van appellante beoordeeld, waaronder de stelling dat het medisch onderzoek onvoldoende was en dat er meer zorguren nodig waren. De Raad concludeerde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat CIZ de medische situatie niet correct had beoordeeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 8 november 2011 ongegrond. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.