ECLI:NL:CRVB:2013:1733
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastbaarheid van appellant in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) had aangevraagd, was door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) onderzocht door een verzekeringsarts. Deze arts concludeerde dat appellant per 19 september 2011 in staat was om de aan de Wet WIA-schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen. De centrale vraag in deze procedure was of de belastbaarheid van appellant op de datum in geding zodanig was dat hij in staat was om ten minste één van de geselecteerde functies te vervullen.
De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medische onderzoek. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij vanwege aanhoudende gezondheidsklachten volledig arbeidsongeschikt was. Hij verwees naar een rapport van een internist, maar de Raad oordeelde dat de door appellant ingebrachte medische informatie geen aanleiding gaf om anders te oordelen dan de rechtbank had gedaan.
De Raad bevestigde dat de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts van het Uwv zorgvuldig onderzoek hadden gedaan en op verantwoorde wijze hadden geconcludeerd dat appellant, met inachtneming van zijn medische beperkingen, in staat was tot het verrichten van arbeid. De Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.