ECLI:NL:CRVB:2013:1726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op ZW-uitkering; beoordeling medisch oordeel Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 1994 een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontving, had zich op 18 juli 2011 ziek gemeld vanwege toegenomen psychische en lichamelijke klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) besloot op 4 oktober 2011 dat appellante geen recht meer had op ziekengeld ingevolge de Ziektewet (ZW) per 5 oktober 2011. Dit besluit werd door het Uwv in een later bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank Rotterdam oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was en dat de conclusie van het Uwv standhield. Appellante was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep. In hoger beroep handhaafde appellante haar standpunt dat zij door haar klachten niet in staat was om haar werk als administratief medewerkster te verrichten. Ze betoogde dat de psychische en mentale belasting van haar functie was onderschat en dat ze door handklachten moeite had met het gebruik van een toetsenbord.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv de juiste maatstaf had gehanteerd bij de beoordeling van de geschiktheid van appellante voor haar arbeid. De Raad concludeerde dat er onvoldoende medische informatie was overgelegd die twijfels zou kunnen doen rijzen over het medisch oordeel van het Uwv. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van appellante om schadevergoeding af, evenals het verzoek om een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 september 2013.