ECLI:NL:CRVB:2013:1719
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid bij morbide obesitas en psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. Appellante, die eerder een uitkering op grond van de Ziektewet ontving, was hersteld verklaard per 15 juni 2011. De bezwaarverzekeringsarts had in zijn rapportage geconcludeerd dat de diagnose morbide obesitas op zichzelf niet betekende dat er op die datum sprake was van medisch objectiveerbare beperkingen. Appellante had zich ziek gemeld vanwege knieklachten en later ook psychische klachten, maar het Uwv had haar ZW-uitkering beëindigd op basis van de bevindingen van de verzekeringsartsen.
De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het onderzoek door de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig was geweest. Appellante had in hoger beroep herhaald dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar morbide obesitas. De Raad oordeelde dat een diagnose op zichzelf niet voldoende is om ongeschiktheid voor arbeid vast te stellen. De bezwaarverzekeringsarts had voldoende gemotiveerd waarom appellante geschikt was voor het verrichten van haar maatstaf arbeid, ondanks haar klachten.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen medische gegevens had overgelegd die haar standpunt ondersteunden. De beslissing van het Uwv om de ZW-uitkering te beëindigen werd als toereikend gemotiveerd beschouwd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.