ECLI:NL:CRVB:2013:1694
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- R.E. Bakker
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Wajong-uitkering bij verblijf buiten Nederland
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Wajong-uitkering van appellante, die van plan was om in Marokko te gaan wonen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de door appellante aangevoerde omstandigheden niet als zwaarwegende redenen kunnen worden aangemerkt om met behoud van de Wajong-uitkering buiten Nederland te wonen. De Raad verwijst naar de wetgeschiedenis, waarin het exportverbod van Wajong-uitkeringen als uitgangspunt wordt genoemd. De hardheidsclausule kan slechts in uitzonderlijke situaties worden toegepast, en de omstandigheden van appellante voldoen hier niet aan. Appellante had eerder een Wajong-uitkering gekregen, maar na haar aankondiging om naar Marokko te verhuizen, heeft het Uwv haar uitkering beëindigd. De rechtbank Utrecht had eerder geoordeeld dat het besluit van het Uwv niet zorgvuldig tot stand was gekomen, maar de Raad bevestigt dat er geen onbillijkheid van overwegende aard is die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt. De door appellante ingebrachte medische verklaringen worden niet als voldoende beschouwd om haar claim te ondersteunen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze is aangevochten, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.