ECLI:NL:CRVB:2013:1690
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een tegemoetkoming op grond van de TOG 2000 met betrekking tot zorgscore en gedragsproblematiek van een gehandicapt kind
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de weigering van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) om een tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000 (TOG 2000) te verlenen, beoordeeld. Appellante had op 9 oktober 2009 een aanvraag ingediend voor haar zoon, die gediagnosticeerd is met ADHD en een cluster 4-indicatie heeft gekregen. De Svb heeft de aanvraag afgewezen op basis van een zorgscore van acht punten, wat niet voldeed aan de vereiste score van elf punten voor kinderen van zes en zeven jaar. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, maar appellante is in hoger beroep gegaan.
De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat de beoordelingsinstrumenten die door de Svb zijn gebruikt, niet in strijd zijn met enige regel van recht. De Raad heeft echter ook geconstateerd dat de Svb onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de zorgscore voor de zoon van appellante niet hoger kan zijn dan acht punten. De Raad heeft aangegeven dat er mogelijk een totaalscore van negen punten kan zijn, wat betekent dat de Svb voor de periode na 1 januari 2009 mogelijk wel aan de vereiste score voldoet. De Svb is opgedragen om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, zo nodig door het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van aanvragen voor tegemoetkomingen en de noodzaak voor de Svb om adequaat te motiveren waarom bepaalde scores worden toegekend. De Raad heeft ook aangegeven dat het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn pas in de einduitspraak zal worden behandeld.