ECLI:NL:CRVB:2013:1684
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen terugvordering persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De zaak betreft een bezwaar van appellanten tegen een besluit van het Zorgkantoor Menzis, waarin het bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. Het primaire besluit, dat betrekking had op de terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) van € 3.405,56, was op 28 juli 2010 genomen en was geldig bekendgemaakt aan de erfgenamen van de overleden S. De rechtbank had het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat het bezwaarschrift te laat was ingediend en er geen verschoonbare reden was voor deze termijnoverschrijding.
De Raad heeft in zijn beoordeling bevestigd dat de rechtbank de gronden van appellanten op juiste wijze heeft besproken. De Raad oordeelde dat appellanten, als erfgenamen, in oktober/november 2010 op de hoogte hadden kunnen zijn van het primaire besluit, en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheden van erfgenamen in het kader van kennisgeving van besluiten.