ECLI:NL:CRVB:2013:1658
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om ongehuwdenpensioen op basis van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, gehuwd sinds 19 maart 1999, had op 24 september 2010 een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) aangevraagd. De Sociale verzekeringsbank (Svb) kende haar een pensioen toe op basis van de gehuwdennorm, maar na een verzoek om herziening naar de norm voor ongehuwden, werd dit afgewezen. De Svb stelde dat appellante niet duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot, gezien hun gezamenlijke activiteiten en regelmatig contact.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond. De rechtbank oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat zij duurzaam gescheiden leefde, ondanks dat zij en haar echtgenoot in verschillende landen woonden en geen gezamenlijke rekening hadden. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de omstandigheden die appellante aanvoerde, niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van duurzaam gescheiden leven. De Raad benadrukte dat een huwelijk een echtelijke samenleving veronderstelt en dat het aan appellante was om aan te tonen dat deze niet bestond.
De Raad nam de overwegingen van de rechtbank over en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.