ECLI:NL:CRVB:2013:1645

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 september 2013
Publicatiedatum
4 september 2013
Zaaknummer
11-7362 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag huishoudelijke hulp en hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage

In deze zaak heeft appellant in januari 2011 een aanvraag ingediend voor huishoudelijke hulp, welke door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag is afgewezen. Na een medisch onderzoek naar de beperkingen van zowel appellant als zijn echtgenote, heeft het college het bezwaar tegen de afwijzing ongegrond verklaard. Appellant stelt dat zijn echtgenote op medische gronden niet in staat is om zware huishoudelijke werkzaamheden uit te voeren, maar deze grond wordt door de Centrale Raad van Beroep niet gehonoreerd.

De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die op 14 december 2011 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond heeft verklaard. De Raad oordeelt dat de rechtbank de gronden van beroep van appellant voldoende heeft besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De argumenten die appellant in hoger beroep aanvoert, zijn in wezen een herhaling van wat eerder in beroep is aangevoerd.

De door appellant overgelegde medische stukken zijn identiek aan de eerder ingediende stukken en bieden geen nieuwe gezichtspunten. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dan ook de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 september 2013.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
11/7362 WMO
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van
14 december 2011, 11/7227 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S. Salhi, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting op 24 juli 2013, waar partijen niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

1.
Appellant heeft in januari 2011 een aanvraag ingediend om huishoudelijke hulp. Het college heeft deze aanvraag afgewezen en, na medisch onderzoek naar de beperkingen van appellant en zijn echtgenote, het bezwaar tegen de afwijzing bij besluit van 8 september 2011 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2.1.
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank is op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond is.
3.1.
Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd is een herhaling van hetgeen reeds in beroep is aangevoerd. Ook in hoger beroep stelt appellant zich op het standpunt dat zijn echtgenote op medische gronden niet geacht kan worden (zware) huishoudelijke werkzaamheden uit te voeren.
3.2.
Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de gronden van beroep van appellant afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
3.3.
De door appellant in hoger beroep overgelegde medische stukken zijn identiek aan de in bezwaar en beroep overgelegde stukken en leveren daarom geen nieuwe gezichtspunten op.
3.4.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 september 2013.
(getekend) J. Brand
(getekend) H.J. Dekker

QH