ECLI:NL:CRVB:2013:1645
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- H.J. Dekker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag huishoudelijke hulp en hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage
In deze zaak heeft appellant in januari 2011 een aanvraag ingediend voor huishoudelijke hulp, welke door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag is afgewezen. Na een medisch onderzoek naar de beperkingen van zowel appellant als zijn echtgenote, heeft het college het bezwaar tegen de afwijzing ongegrond verklaard. Appellant stelt dat zijn echtgenote op medische gronden niet in staat is om zware huishoudelijke werkzaamheden uit te voeren, maar deze grond wordt door de Centrale Raad van Beroep niet gehonoreerd.
De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die op 14 december 2011 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond heeft verklaard. De Raad oordeelt dat de rechtbank de gronden van beroep van appellant voldoende heeft besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De argumenten die appellant in hoger beroep aanvoert, zijn in wezen een herhaling van wat eerder in beroep is aangevoerd.
De door appellant overgelegde medische stukken zijn identiek aan de eerder ingediende stukken en bieden geen nieuwe gezichtspunten. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dan ook de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 september 2013.