ECLI:NL:CRVB:2013:1640
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake hulp bij het huishouden en de rol van het CIZ-advies
In deze zaak heeft appellante, een vrouw die hulp bij het huishouden heeft aangevraagd, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede had haar in aanmerking gebracht voor hulp bij het huishouden voor drie uur per week, maar alleen voor zwaar huishoudelijk werk. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard. Appellante betwistte de beslissing van het college, met name het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat aan het besluit ten grondslag lag. Dit advies stelde dat haar echtgenoot, ondanks zijn rugklachten, in staat was om licht huishoudelijk werk te verrichten, terwijl appellante zelf beperkingen had bij zwaar huishoudelijk werk.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht oordeelde dat het college het CIZ-advies mocht volgen. De Raad oordeelde dat het advies zorgvuldig tot stand was gekomen en dat er geen reden was om aan de juistheid van het advies te twijfelen. Appellante had geen medische gegevens overgelegd die de conclusies van het CIZ-advies konden weerleggen. De Raad wees erop dat de echtgenoot van appellante in staat was om licht huishoudelijk werk te verrichten en dat er geen bewijs was dat hij overbelast zou raken door deze taken.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 4 september 2013.