ECLI:NL:CRVB:2013:1637
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag zorgzwaartepakket GGZ 3C door CIZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Appellante, een alleenstaande middelenafhankelijke vrouw met psychosociale problematiek, had via de Stichting een indicatie aangevraagd voor een zorgzwaartepakket GGZ 3C (ZZP) op basis van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). De aanvraag werd door het CIZ afgewezen, omdat appellante niet was aangewezen op voortdurende zorg in de nabijheid. Het CIZ stelde dat appellante eerst haar middelenafhankelijkheid moest overwinnen voordat zij in aanmerking kon komen voor AWBZ-zorg.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder het rapport van de medisch adviseur van het CIZ, J.J. Nasheed-Linssen. Dit rapport concludeerde dat appellante niet in een beschermende woonomgeving of met permanent toezicht hoefde te verblijven, omdat zij in staat was om dagdelen alleen te zijn en adequaat kon alarmeren. De Raad vond geen aanknopingspunten in het dossier die de stelling van appellante ondersteunden dat zij recht had op de gevraagde zorg.
In hoger beroep voerde appellante aan dat zij zonder intensieve ondersteuning niet in staat was om gebruik te maken van de behandelmogelijkheden. De Raad oordeelde echter dat het CIZ terecht had besloten dat appellante niet was aangewezen op de zorgfunctie verblijf. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 september 2013.