ECLI:NL:CRVB:2013:1631
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking bijstand en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die sinds 20 oktober 2012 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn bijstand zien intrekken door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Dit gebeurde naar aanleiding van een melding dat verzoeker mogelijk een vervalst paspoort had overgelegd. Het college voerde een onderzoek uit naar de rechtmatigheid van de bijstand en stelde verzoeker vragen over zijn woon- en leefsituatie, met name over zijn vriendin. Verzoeker weigerde echter om de gevraagde informatie te verstrekken, wat leidde tot de intrekking van zijn bijstand per 17 december 2012.
De voorzieningenrechter van de rechtbank had eerder het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, maar het college verklaarde het bezwaar van verzoeker ongegrond. Verzoeker ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, waarbij hij stelde dat er geen aanleiding was voor een rechtmatigheidsonderzoek en dat zijn recht op privacy was geschonden. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de vragen van het college noodzakelijk waren voor het vaststellen van de rechtmatigheid van de bijstand en dat verzoeker niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting zoals voorgeschreven in artikel 17, eerste lid, van de WWB.
De Raad concludeerde dat de inbreuk op de privacy gerechtvaardigd was, gezien de noodzaak om de rechtmatigheid van de bijstand te onderzoeken. De gevolgen van verzoekers weigering om de gevraagde informatie te verstrekken kwamen voor zijn rekening. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, zonder veroordeling in proceskosten.