ECLI:NL:CRVB:2013:1619
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- M. Hillen
- F. Hoogendijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsverplichtingen in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellanten, die gezamenlijk bijstand ontvangen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), hebben bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage. Dit college had de arbeidsverplichtingen van appellante beperkt tot maximaal twaalf uren per week, rekening houdend met haar medische beperkingen. De appellanten stelden dat het GGD-onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de medische situatie van appellante. De Raad heeft vastgesteld dat het GGD-advies, dat de basis vormde voor de besluitvorming van het college, deugdelijk was en dat de GGD-arts toereikend gemotiveerd had waarom er geen lichamelijk onderzoek nodig was. De Raad oordeelde dat de rapporten van Rambocus, die door appellanten waren ingediend, geen nieuwe inzichten boden die de eerdere bevindingen van de GGD-arts konden weerleggen. De Raad concludeerde dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard, bevestigd kon worden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.