ECLI:NL:CRVB:2013:1585
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot veroordeling in proceskosten na intrekking hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 11 mei 2012. Tijdens de zitting op 14 december 2012 zijn appellant en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de Minister vertegenwoordigd was door mr. G.J.M. Naber. Na het schorsen van het onderzoek ter zitting heeft de Raad appellant nadere vragen gesteld, die beantwoord zijn. Vervolgens heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om de Minister te veroordelen in de proceskosten. De Minister heeft zich echter niet in een veroordeling kunnen vinden.
De Raad heeft overwogen dat op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In deze zaak heeft de Minister echter met een besluit van 8 februari 2013 de herziening van de studiefinanciering ongedaan gemaakt, maar deze toekenning houdt geen verband met de procedure over het besluit van 3 april 2011. Daarom kan deze toekenning niet worden beschouwd als een tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de Minister in de proceskosten te veroordelen en heeft het verzoek van appellant afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.