In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag om compensatie van het eigen risico (CER) voor het jaar 2009, ingediend door betrokkene. De aanvraag werd afgewezen door het CAK B.V. omdat aan betrokkene in de jaren 2007 en 2008 minder dan 180 standaard dagdoseringen (DDD's) van relevante werkzame stoffen waren afgeleverd. Betrokkene heeft deze afwijzing betwist, maar heeft geen bewijs geleverd dat haar stelling onderbouwt. De Raad heeft vastgesteld dat de gegevens van Vektis, waar het CAK op baseerde, klopten en dat betrokkene niet aan de voorwaarden voldeed voor de compensatie.
De rechtbank Maastricht had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van het CAK vernietigd, omdat zij vond dat er meer onderzoek gedaan moest worden naar de medicatie die aan betrokkene was verstrekt. Echter, de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat betrokkene zelf geen overzicht van haar medicatie had verstrekt, waardoor er geen aanleiding was voor het CAK om verder onderzoek te doen. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd moest worden.
De Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van de relevante wetgeving en eerdere uitspraken, en kwam tot de conclusie dat betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden voor de compensatie. De Raad heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.