ECLI:NL:CRVB:2013:1562
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking WAO-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking van de WAO-uitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De intrekking vond plaats op de grond dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant was afgenomen tot minder dan 15%. Het Uwv baseerde deze beslissing op een deskundigenrapport dat blijk gaf van een zorgvuldig en consistent onderzoek. Appellant, die eerder een uitkering ontving op basis van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid, heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv onzorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat hij meer beperkingen heeft dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) zijn opgenomen. Tevens heeft hij verzocht om het inschakelen van een deskundige.
De Raad heeft het onderzoek heropend en psychiater prof. dr. G.F. Koerselman benoemd als deskundige. In zijn rapport van 1 april 2013 concludeerde Koerselman dat er geen afwijkingen in de gezondheidstoestand van appellant waren die aan ziekte of gebrek konden worden toegeschreven. De Raad oordeelde dat het deskundigenrapport overtuigend was en dat de door het Uwv vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van appellant terecht op minder dan 15% was vastgesteld. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht bevestigd, waarin het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond was verklaard.
De Raad concludeerde dat de argumenten van appellant in hoger beroep niet konden leiden tot een ander oordeel. De functies die aan de schatting ten grondslag lagen, werden als geschikt voor appellant beschouwd. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling tot vergoeding van proceskosten. De uitspraak bevestigt de beslissing van het Uwv en de rechtbank, en de zaak is daarmee afgesloten.