ECLI:NL:CRVB:2013:1560

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 augustus 2013
Publicatiedatum
27 augustus 2013
Zaaknummer
12-6595 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Appellant had pas op 28 december 2011 beroep ingesteld, terwijl de termijn voor het indienen van beroep was overschreden. Appellant stelde dat hij het griffierecht niet kon betalen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding kon leiden. Appellant had, indien nodig, een verzoek om bijzondere bijstand voor het griffierecht kunnen indienen.

In hoger beroep heeft appellant zich verzet tegen de niet-ontvankelijkverklaring en heeft hij inhoudelijke gronden aangevoerd tegen het bestreden besluit. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de termijnoverschrijding als verschoonbaar kunnen aanmerken. Hierdoor kon de Raad niet ingaan op de inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat de niet-ontvankelijkheid van het beroep in stand blijft. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2013.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
12/6595 WWB
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 1 november 2012, 12/56 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Arnhem (college)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 2 juli 2013. Partijen zijn, het college met bericht, niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij besluit van 20 juli 2010 heeft het college aan appellant met ingang van 1 juli 2010 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand toegekend naar de norm voor een alleenstaande met een toeslag van 10%.
1.2. Bij besluit van 17 december 2010 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 20 juli 2010 ongegrond verklaard.
2.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Dat appellant pas op 28 december 2011 beroep heeft ingesteld omdat hij destijds het griffierecht niet kon betalen, kan niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding leiden. De rechtbank heeft appellant er in dit verband op gewezen dat hij zo nodig een verzoek om bijzondere bijstand voor het verschuldigde griffierecht had kunnen indienen.
3.
In hoger beroep heeft appellant zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en zich op inhoudelijke gronden tegen het bestreden besluit verzet.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
De rechtbank heeft het beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft ook in hoger beroep geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan de termijnoverschrijding als verschoonbaar kan worden aangemerkt. De
niet-ontvankelijkverklaring van het beroep brengt mee dat de Raad aan een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit niet kan toekomen.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2013.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) P.J.M. Crombach

HD