ECLI:NL:CRVB:2013:1560
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Appellant had pas op 28 december 2011 beroep ingesteld, terwijl de termijn voor het indienen van beroep was overschreden. Appellant stelde dat hij het griffierecht niet kon betalen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding kon leiden. Appellant had, indien nodig, een verzoek om bijzondere bijstand voor het griffierecht kunnen indienen.
In hoger beroep heeft appellant zich verzet tegen de niet-ontvankelijkverklaring en heeft hij inhoudelijke gronden aangevoerd tegen het bestreden besluit. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de termijnoverschrijding als verschoonbaar kunnen aanmerken. Hierdoor kon de Raad niet ingaan op de inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, wat betekent dat de niet-ontvankelijkheid van het beroep in stand blijft. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2013.