ECLI:NL:CRVB:2013:1550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Tegemoetkoming in reiskosten voor schoolgaande kinderen en toepassing van Beleidsregels Scholierenvergoedingen
In deze zaak heeft appellante een tegemoetkoming in de reiskosten voor haar schoolgaande kinderen aangevraagd voor het schooljaar 2010-2011 op basis van de Beleidsregels Scholierenvergoedingen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de aanvraag voor het oudste kind van appellante afgewezen, omdat dit kind op de peildatum van 30 september 2010 de leeftijd van 18 jaar al had bereikt. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, stellende dat het college zijn beleid inconsistent toepast en dat haar persoonlijke omstandigheden onvoldoende zijn meegewogen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellante had op 7 juni 2010 de aanvraag ingediend, maar het college handhaafde zijn besluit om de aanvraag af te wijzen. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat het college gebruik had moeten maken van zijn afwijkingsbevoegdheid, gezien haar financiële situatie en de noodzaak voor haar oudste dochter om onderwijs te kunnen volgen.
De Raad heeft vastgesteld dat de Beleidsregels Scholierenvergoedingen als buitenwettelijk begunstigend beleid worden gekwalificeerd, wat betekent dat de bestuursrechter enkel toetst of het beleid consistent is toegepast. De Raad concludeert dat het college de voorwaarden van de regeling op consistente wijze heeft toegepast en dat appellante niet heeft aangetoond dat haar situatie zo bijzonder is dat het college had moeten afwijken van zijn beleid. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.