ECLI:NL:CRVB:2013:1541
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van aanvullende bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting en eigendom van een woning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van aanvullende bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) aan appellante, die in Spanje woont. De Raad oordeelt dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zij samen met haar overleden partner een woning bezat waarvan de waarde de vermogensgrens overschrijdt. Dit leidde tot het verlies van recht op aanvullende bijstand.
De feiten van de zaak zijn als volgt: appellante ontving sinds 2008 aanvullende bijstand, maar na het overlijden van haar partner in 2010 ontstond er een geschil over de eigendom van de woning. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de bijstand ingetrokken en teruggevorderd, omdat appellante niet had gemeld dat zij eigenaar was van de woning. De Raad heeft vastgesteld dat appellante sinds 2011 niet meer in Nederland woonachtig was, wat ook een reden was voor het verlies van recht op bijstand.
De Raad heeft de argumenten van appellante dat zij niet op de hoogte was van de bijstandsverlening en dat zij geen gezamenlijke huishouding voerde, niet geloofwaardig geacht. De Raad concludeert dat de Svb terecht heeft gehandeld en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De hoger beroepen van appellante zijn dan ook ongegrond verklaard en de eerdere uitspraken van de rechtbank zijn bevestigd.