ECLI:NL:CRVB:2013:1539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor medische kosten in verband met de ziekte van Lyme
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van bijzondere bijstand voor medische kosten van een appellante die lijdt aan de ziekte van Lyme. De appellante had in 2005 een tekenbeet opgelopen en in 2008 was de ziekte vastgesteld. Voor haar behandeling was zij doorverwezen naar de Oosteinde Walborg Kliniek. Op 15 februari 2011 had zij medische kosten gemaakt, die zij ter plekke had voldaan. Op 16 februari 2011 diende zij een aanvraag in voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor deze kosten. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam wees deze aanvraag af, met als argument dat de medische kosten al waren voldaan en dat er geen acute noodsituatie was die bijzondere bijstand rechtvaardigde.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van de appellante gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand voor zover de aanvraag om bijzondere bijstand voor de resterende kosten was afgewezen. De appellante ging in hoger beroep tegen deze beslissing, stellende dat er zeer dringende redenen waren voor bijstandsverlening, omdat haar ziekte zonder adequate behandeling zou leiden tot blijvend letsel en haar dagelijks functioneren ernstig zou beperken.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen sprake was van zeer dringende redenen zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de WWB. De Raad concludeerde dat de appellante niet had aangetoond dat er ten tijde van de aanvraag sprake was van een acute noodsituatie en dat de omstandigheden niet op andere wijze verholpen konden worden. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak, waarbij het hoger beroep van de appellante niet slaagde. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.