ECLI:NL:CRVB:2013:1489
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep inzake maatschappelijke opvang en procesbelang
In deze zaak staat de vraag centraal of het beroep van appellant tegen het bestreden besluit terecht niet-ontvankelijk is verklaard wegens het ontbreken van een procesbelang. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard. Appellant, een Palestijn die sinds 1991 in Nederland verblijft en sinds 1999 ongewenst is verklaard, had hulp aangevraagd op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland.
De rechtbank oordeelde dat het college appellant volledig tegemoet is gekomen in zijn verzoek om opvang, aangezien hij sinds mei 2011 onderdak heeft gekregen via het ASKV. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn belang ligt in de beperkte duur van de opvang en dat er onduidelijkheid bestaat over zijn kwetsbaarheid om op straat te leven. De Raad overweegt dat, gezien de huidige situatie waarin appellant opvang ontvangt, er geen procesbelang is voor het hoger beroep. De Raad bevestigt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat aan het verzoek van appellant om opvang volledig tegemoet is gekomen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep niet kan slagen en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan op 21 augustus 2013.