ECLI:NL:CRVB:2013:1472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep tegen Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. L.M.W. Reijrink, advocaat van appellant, en werd ingetrokken na een nieuwe beslissing op bezwaar van het Uwv op 13 juni 2013, waarbij aan de bezwaren van appellant volledig tegemoetgekomen was. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt.
De Raad heeft vastgesteld dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in dit geval in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, aangezien het Uwv geen verweer heeft gevoerd tegen de gevraagde vergoeding.
De proceskosten zijn begroot op € 944,-- voor de verleende rechtsbijstand in beroep en € 472,-- voor de verleende rechtsbijstand in hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.416,--. De Raad heeft bepaald dat appellant zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.