ECLI:NL:CRVB:2013:1472

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 augustus 2013
Publicatiedatum
21 augustus 2013
Zaaknummer
11-2450 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding na intrekking hoger beroep tegen Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. L.M.W. Reijrink, advocaat van appellant, en werd ingetrokken na een nieuwe beslissing op bezwaar van het Uwv op 13 juni 2013, waarbij aan de bezwaren van appellant volledig tegemoetgekomen was. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt.

De Raad heeft vastgesteld dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in dit geval in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, aangezien het Uwv geen verweer heeft gevoerd tegen de gevraagde vergoeding.

De proceskosten zijn begroot op € 944,-- voor de verleende rechtsbijstand in beroep en € 472,-- voor de verleende rechtsbijstand in hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.416,--. De Raad heeft bepaald dat appellant zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.

Uitspraak

11/2450 ZW
Datum uitspraak: 21 augustus 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank
's-Hertogenbosch van 18 maart 2011, 10/3772 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. L.M.W. Reijrink, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Op verzoek van de Raad heeft dr. C.C. Kan, psychiater, als deskundige op 26 mei 2013 een rapport uitgebracht.
Het Uwv heeft op 13 juni 2013 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 19 juni 2013 is namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid verweer te voeren tegen de gevraagde vergoeding.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het hoger beroep is ingetrokken aangezien met de nieuwe beslissing op bezwaar van 13 juni 2013 geheel aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. Hierom bestaat aanleiding het Uwv te veroordelen in de door appellant gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 944,-- in beroep, voor verleende rechtsbijstand en € 472,-- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.416,--.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van
A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
21 augustus 2013.
(getekend) B.M. van Dun
(getekend) A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen

EH