ECLI:NL:CRVB:2013:1468
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van indicatie zorgverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2013 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland. Verzoeker had een indicatie aangevraagd voor zorgverlening, maar de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (Ciz) had deze aanvraag afgewezen. Verzoeker stelde dat zijn echtgenote, die de zorg verleent, overbelast is, maar heeft geen bewijsstukken overlegd die deze stelling ondersteunen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang is bij het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening, omdat verzoeker niet heeft aangetoond dat er een dringende noodzaak is voor een hogere indicatie voor begeleiding of persoonlijke verzorging. De voorzieningenrechter heeft de relevante wetgeving, waaronder de Algemene wet bestuursrecht, in overweging genomen en geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het onderbouwen van claims met bewijsstukken en de noodzaak om een spoedeisend belang aan te tonen in dergelijke procedures.